Kantonrechter Utrecht, 13 mei 2015 – Op de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is een cao van toepassing waarin een aanzegverplichting is opgenomen. De werkgever heeft in de arbeidsovereenkomst een ‘aanzegging bij voorbaat’ opgenomen. De werknemer is van mening dat deze aanzegging bij voorbaat nietig of vernietigbaar is en dat de werkgever dus niet tijdig heeft aangezegd. De werknemer vordert compensatie die hij baseert op de nieuwe wetgeving per 1 januari 2015.
De zaak
De betreffende werknemer is op 1 januari 2014 voor een jaar bij de werkgever in dienst getreden als magazijnmedewerker.
In de toepasselijke cao staat dat de werkgever ‘uiterlijk twee periodes voor het verstrijken van het dienstverband’ aan de werknemer duidelijkheid moet geven over voortzetting of beëindiging van het dienstverband.
In de arbeidsovereenkomst is – verwijzend naar deze bepaling in de cao – opgenomen dat het dienstverband conform de overeengekomen datum wordt beëindigd.
Op 4 december 2014 heeft de werkgever aan de werknemer laten weten dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd.
De werknemer is het hier niet mee eens omdat hem bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst al uitzicht op een vaste dienstbetrekking zou zijn geboden. Dit gevoel werd versterkt doordat hem niet uiterlijk 2 periodes voor het verstrijken van het dienstverband duidelijkheid is gegeven.
De werknemer vraagt de kantonrechter om te bepalen dat zijn arbeidsovereenkomst voor een jaar is verlengd, subsidiair maakt de werknemer aanspraak op compensatie van twee maandsalarissen.
De kantonrechter
De werknemer hanteert het standpunt dat de in de arbeidsovereenkomst opgenomen ‘aanzegging bij voorbaat’ nietig, dan wel vernietigbaar is.
Op 4 december 2014 was de werkgever – naar mening van de werknemer – op grond van de cao te laat met de mededeling dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden.
De subsidiaire vordering van de werknemer baseert hij op de in artikel 7:668, derde lid BW geregelde vergoeding (Wet werk en zekerheid), welk artikel op 1 januari 2015 in werking is getreden.
Voldaan aan aanzegverplichting
De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever – door reeds in de arbeidsovereenkomst op te nemen dat het dienstverband na het eindigen ervan niet zal worden voortgezet – niet ten nadele van de werknemer is afgeweken van de cao. Daarmee heeft de werkgever immers aan de aanzegverplichting voldaan.
Ook als artikel 7:668 (nieuw) BW al van toepassing zou zijn geweest, zou het oordeel van de kantonrechter niet anders zijn, temeer nu de minister zich op het standpunt heeft gesteld dat een werkgever tegelijkertijd met het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd al aan zijn aanzegverplichting kan voldoen.
De kantonrechter oordeelt dan ook dat de arbeidsovereenkomst per 31 december 2014 rechtsgeldig is geëindigd. Ook voor toewijzing van de – op de nieuwe wetgeving gebaseerde – compensatie is geen gegronde rede. De vorderingen van de werknemer worden afgewezen.